C-Allewederreis 1997 Noorwegen: Trondheim-Oslo
Na de reis over de Alpen naar Italië met de Alleweder moest er een volgende reis komen. In januari hadden we ons al aangemeld om mee te doen aan de 540km Non Stop fietsrit Trondheim-Oslo, dus Noorwegen was een voor de hand liggende bestemming. De nieuwe C-Alleweders stonden klaar. Mijn collega Allert Jacobs had reeds meerdere malen Noorwegen bezocht, en behalve de aanhoudende regen in de zomer had hij niets dan goede woorden over dit land, en bovendien, wat zou ons de regen deren in een Alleweder.
De kortste weg over land naar Trondheim is via Oslo. Maar dan mis je het mooiste deel van Noorwegen, de fjorden aan de kust. Om helemaal langs de kust te fietsen zou te veel tijd kosten, de oplossing was de veerboot. Helaas is de veerdienst IJmuiden -Bergen deze zomer niet in de vaart, maar gaat er wel een boot vanuit Newcastle (Engeland). We besluiten de nachtboot naar Hull te nemen. Van daaruit is het 200 km fietsen naar Newcastle, dat moet toch te doen zijn in twee dagen...
Onder escorte van Jan Limburg en John Poot(in de alumium Alleweder) vertrekken we van Zoetermeer naar Rotterdam Europoort. Gelukkig snel (ik was vergeten de boottickets op tijd bij het reisbureau op te halen en had de vertrektijd niet goed onthouden) kunnen we nog net met de laatste vrachtauto's inschepen. Na een zwaar buffet en een onrustige nacht (geen hut geboekt) komen 's we ochtends aan in Hull.
Engeland is heuvelachtig, de heuvels zijn niet hoog, maar wel steil. Maar we fietsen lekker door. Het landschap wordt steeds ruiger, de weggetjes steeds smaller en het weer steeds slechter. Bij regen en onweer in de uitgestrekte Yorkshire Moors zou je ieder moment een weerwolf verwachten. Maar het onheil openbaart zich op andere wijze. Op een helling van 20%, 10 meter voor de top gebeurt het. Allert roept nog, trap je fiets niet kapot, een knal en ik sta stil. De tussenas in de aandrijving blijkt gebroken. Daar sta je dan in de middle of nowhere in de stromende regen. Gelukkig zijn we bijna boven, en freewheelend, af en toe lopend en af en toe trekkend met een langs de weg gevonden stukje touw komen we klappertanden in een dorpje aan. Wat te doen?
We zijn 24 uur en 110 kilometer van de boot in Newcastle verwijderd (die maar eens per week vaart) Flevobike bellen? Een as opsturen? De boot missen en daardoor te laat in Trondheim zijn? Bij de plaatselijke smit aan het werk gaan? De Wegenwacht bellen! De Wegenwacht stuurt auto-onderdelen na, waar ook ter wereld. Fietsers zullen ze toch ook wel helpen? Als ze nu eens een nieuwe as naar Bergen zouden sturen, dat moet toch kunnen met een of andere snelle koeriersdienst binnen 48 uur. Nu moeten we alleen nog naar Newcastle. Een bestelauto huren, een sleepdienst bellen, we zien het niet zo zitten. En dat slepen met een touw gaat eigenlijk best wel, 100 km moet kunnen. Na een koude nacht op de camping gaan we vol goede moed op weg. Wat is het koud op de fiets als je niet trapt (zelfs in een Alleweder). Om het uur wisselen, zolang het vlak is kom je best vooruit. Heuvelop gaat langzaam, dat vind de politie ook als we op een stuk vals plat op een stukje vierbaans weg omhoog kruipen. Ze geven ons "rugdekking". Dat is even later niet meer nodig als we met 70 km/h (en ons sleeptouw van 1.5 meter)naar beneden suizen. In de stad is het toch iets lastiger manouvreren met een zware sleep. En dan de mensen langs de weg. Een Alleweder baart toch wel opzien, van een Alleweder met een andere op sleeptouw begrijpt met helemaal niets. Grappig dat sommige mensen over de Sinclair C5 beginnen, een door Lord Sinclair (de uitvinder van o.a. de zakrekenmachine) op de markt gebrachte en helaas mislukte driewieler met electro-ondersteuning. (Wij hebben geen motortje hoor!)
We zitten goed op schema. De tunnel onder The River Tyne is verboden voor fietsers, maar geen nood er zou een voetgangers/fietstunnel zijn. Onze Alleweders zijn helaas net te lang voor de lift, en de eindeloze (houten) steile roltrap is buiten gebruik. Dan maar dragen, een voor een, dat valt niet mee op de smalle trap. En nu nog omhoog. Als we genoeg moed hebben verzameld on de klim te maken gaat plotseling de roltrap in werking, we zijn gesignaleerd door de beveiligingscamera! Zo komen we keurig op tijd (2 uur te vroeg) bij de boot. Dat ik geen tickets bij me heb blijkt ook hier gelukkig geen bezwaar
Opgelucht schepen we in. Een prachtige hut voorop het ship met uitzicht naar zee, een warm bed, wat wil je nog meer. De reis duurt 26 uur, en gaat na stops in Stavanger en Haugesund zo tussen indrukwekkende fjorden door. 's Avonds komen we aan in Bergen, zou de as er al zijn? De sleepkabel wordt weer gemonteerd en we gaan op zoek naar een camping. Na 15 km zijn we er nog steeds niet en we moeten toch weer terug naar het postkantoor, we zetten de tent maar op in een park. De volgende ochtend staan we al voor openingstijd voor het postkantoor. De teleurstelling is groot als het pakje er niet is. Het is prachtig weer. Tijdens het wachten worden we nog geïnterviewd door Sigri, een alleraardigste studente die in de zomer bij het de krant werkt. Ze is blij een leuk item te hebben voor de rubriek "zomergasten van de week" We moeten haar teleurstellen dat we slechts noodgedwongen in het mooie Bergen zijn, maar ze maakt er toch een leuk artikeltje van. Om twaalf uur nog steeds geen pakje, wat te doen, ik bel de ANWB maar weer eens. Ze hebben het pakje naar het vliegveld gestuurd, dat was handiger i.v.m. de douane en zo. We zijn allang blij. Het blijkt nog wel 20 km te zijn, door druk verkeer. Bij het vliegveld vinden we de expediteur. Na enige formulieren en loketten wordt het pakje overhandigd. Binnen het uur rijden we weer, we weten nu dat de as iets zwaarder uitgevoerd moet worden. We rijden nog 100 km en besluiten te kamperen bij een beekje. Het wordt snel koud, het kampvuur dooft en we gaan slapen.
In Noorwegen zijn de bergen heel anders dan in de Alpen. We rijden een pas van 1000 meter hoog en het landschap ziet er uit als 3000 meter hoog in de alpen. We rijden langs dikke sneeuwmuren. Nu is het ook nog juni, en er is laat nog veel sneeuw gevallen. De afdaling naar het Sognefjord is spectaculair, de trommelremmen hebben het zwaar, maar blijven werken. We stoppen nog even om de remmen te controleren. Later blijkt dat het ijzer in de trommels blauw verkleurd is, dit betekend dat ze temperaturen tot boven de 300 C hebben bereikt. Als we na de afdaling op de pont wachten kunnen we opwarmen bij een koffie kopje dat een Duits echtpaar met een camper serveert. De volgende dag is het weer werken geblazen. De hoogste pas van Noorwegen (1400m) staat op het programma. Na een prachtige rit langs het tot 900 meter diepe Sognefjord moeten we omhoog. In 10 km klimt de weg 1000 m. Mijn hartslag loopt af te toe op tot 160, maar na 1,5 uur zitten we in de sneeuw. Ondanks het extra gewicht is het klimmen goed te doen. Met een verzet van 2 meter rijden we met zon 8 km/h omhoog. Na wat stijgen en dalen bereiken we het hoogste punt. In de afdaling gaat het regenen. Koud en slecht zicht. Gelukkig staan onze Duitse vrienden benenden weer klaar met hun camper en verse koffie.
De volgende dag verlaten we het Fjordengebied richting E6. 's Middags bereiken we de "Trondheim-Oslo route, die we verder zullen volgen. We rijden nu langs de hoofdverkeersader van Noorwegen. Het is regenachtig en koud, toch wel prettig om in een dichte fiets te zitten. Bussen, campers en motorrijders op weg naar de Noordkaap halen ons in. Wat een verschil met de afgelopen dagen. Op de hoogvlakte worden we ingehaald door oude bekenden, Bram Moens en Derk Thijs passeren ons met camper en volgauto, zij doen ook mee aan de race. Ook koningin Beatrix is op bezoek in Trondheim zien we 's avonds op de camping op tv.
De volgende dag arriveren we in Trondheim, we kunnen nog drie dagen uitrusten voor de race begint. Het is altijd even wennen om niet te fietsen, je raakt uit je ritme. Na een dag arriveren andere Nederlandse ligfietsers. Het weer knapt op. Het is gezellig op de camping, maar we moeten vroeg naar bed, de race start om 7 uur. Het is wel vreemd om naar bed te gaan als de zon nog schijnt, rond de langste dag gaat de zon tegen half twaalf onder, en donker wordt het nauwelijks.
Op de dag van de race is het stralend weer. Er is nog wat consternatie aan de start. Een aantal ligfietsers heeft ingeschreven voor de recordgroep, fietsers die er voor gaan een nieuwe recordtijd te rijden. Om onduidelijke redenen worden de ligfietsers 10 minuten vastgehouden en starten zij met de veteranen. We gaan extra snel van start. Vlak na Trondheim is een mooie afdaling. Omdat de weg breed en overzichtelijk is durf ik de fiets te laten gaan: 101,5 km/h! Na een uur komen we (Bram, Derek en de schrijver) al aan bij het peloton, wat we gelijk maar voorbij fietsen. Op een wat steiler stuk vallen we nog een keer door het peloton, maar daarna halen we de wielrenners voorgoed in. Na 200 km ben ik als eerste boven op de 1000 m hoge hoogvlakte. Ik stop bij de bevoorrading, gooi twee trossen bananen in mijn fiets en sprint weer weg. De verzorgers weten niet wat er gebeurt. Na een zeer snelle afdaling zie ik in Dombas Bram bij zijn volgauto. Even later haalt hij me in en zal ik hem niet meer terugzien voor Oslo. De tegenwind wordt sterker, ik put moed uit de gedachte dat dit in het voordeel is van een gestroomlijnde fiets. Helaas is er geen enkele koersinformatie. De snelheid komt niet meer echt boven de 40. Het is heel vreemd, maar bij 300 kilometer denk je: nog maar 240 km. Normaal is dat een afstand die je niet zomaar aflegt. Ik heb wat zorgen over het eten, helaas is er op de posten geen sportdrank, alleen dorstlesser. Met enige moeite eet ik bananen en brood, je moet blijven eten. Na Lillehammer wordt het regenachtig. In Oslo is het al schemerig als ik na 14,5 uur rond half 10 aankom. 540 km, 37.1 km gemiddeld, inclusief 4 stops onderweg (van gemiddeld één minuut) . De aankomst in het Wielerstation in Oslo is vreemd koel. Geen opvang. Ik zoek Bram op, hij is er al 3 kwartier. (een nieuwe recordtijd). De organisatie is onaangenaam verrast de ligfietsers hier als eerste binnen te zien komen. Dit stuurt alles in de war. Het wordt ook duidelijk dat de prijzen toch voor de wielrenners zijn. Maar niet getreurd. Ik ben blij. Het rijden ging onverwacht snel. Ik had nooit verwacht dat ik sneller zou zijn dan een peloton goed getrainde wielrenners. Je hebt toch een fiets van 30 kg en er is 2600 meter hoogteverschil. Het blijkt dat een beetje stroomlijn wonderen doet.
Ik spoed me naar de sporthal waar de lapskaus geserveerd wordt. Een soort soep van wortels, aardappels en rendiervlees. Dat gaat er wel in na 20 bananen en allerlei zoetigheid. Ik klets nog wat met andere deelnemers. Een man is afgestapt na 300 km. Zere knieën van de kou en de regen. Hoe vertelt hij het zijn vrouw en kinderen. Trondheim-Oslo is een heel gebeuren in Noorwegen. Misschien wel vergelijkbaar met onze elfstedentocht. Het is een hele eer als je dit uitrijdt. Veel enthousiaste mensen langs de weg, pers en tv aanwezig. 17 uur na de start is ook Allert binnen. Prima gereden. We eten samen nog een bordje lapskaus en gaan slapen in de sportzaal. De volgende dag ontmoeten we de anderen en gaan heerlijk en dagje relaxen op de camping in Oslo, waar inmiddels de zon weer volop schijnt.
De volgende dag vertrekt de boot naar Kiel. Ik kom de motoragent die ons begeleide nog tegen in de haven. Ook wordt mijn fiets herkent van een foto uit de krant. De ligfietsen hebben toch iets los gemaakt in Noorwegen. De fietsbenen zijn voldoende hersteld. In twee dagen fietsen we de 500 km naar huis. Niet gedacht dat we 3 dagen na de race alweer zo lekker zouden fietsen.
Behalve de gebroken as is het fietsen probleemloos verlopen. De eerste fietsvakantie zonder lekke banden! De gesloten aandrijving heeft prima gefunctioneerd. Met een bereik van bijna 500% verdeeld in 24 stapjes kun je klimmen en racen. Door de gesloten aandrijving is het ondanks de regen tijdens de bijna 3000 km lange rit niet nodig geweest ook maar iets te smeren. De bagagecapaciteit is ruim voldoende voor een kampeertuitrusting, kleding en weekendproviand voor een hongerige fietser.
Volgend jaar weer Trondheim-Oslo? Ik denk het niet, de organisatie heeft besloten ligfietsers niet meer toe laten tot de tocht. Maar er is hoop, er is inmiddels een Noorse ligfietsvereniging opgericht. Zonder Trondheim-Oslo is Noorwegen ook zeker de moeite waard voor een fietsvakantie. Prachtige natuur en vriendelijke mensen en verkeer. En de uitdaging om een keer naar de Noordkaap te fietsen blijft...